Volgens Boerma en Lohman ontstaan er twee kampen. Het ene vindt dat de landbouw ecologischer en natuurlijker moet, het andere ziet de oplossing juist in meer technologie en efficiëntie. Heeft duurzame landbouw minder of juist meer technologische snufjes nodig? Zijn kleine boeren of megastallen de toekomst? Geeft traditionele plantenveredeling of genetische modificatie de beste zaden? Over zulke vragen gaat het publieke debat en de kampen staan lijnrecht tegenover elkaar.
Het gevolg is een impasse in de zo noodzakelijke transformatie van het voedsel- en landbouwsysteem, constateren vertegenwoordigers van beide kampen. Dat is het scherpst zichtbaar in de pogingen tot hervorming van het Europese landbouwbeleid. Dat beleid slokt een substantieel deel van de Europese begroting op en bepaalt met een stelsel van subsidies en regelingen voor boeren voor een groot deel wat de Europese bevolking eet en hoe het landschap eruitziet. De vorige hervormingsronde, in 2013, die het beleid grondig zou herzien, mondde uit in een ideologische tweestrijd met als resultaat meer van hetzelfde: een waterig compromis met wat vergroening langs de (akker)randen.
Waarom een artikel in de Volkskrant hierover?
Hidde Boersma is freelance wetenschapsjournalist en gepromoveerd moleculair bioloog. Hij schreef mee aan het vorig jaar verschenen boek Ecomodernisme, waarin hij pleit voor meer hoogtechnologische, intensieve landbouw om zo ruimte vrij te maken voor natuur.
Joris Lohman is politicoloog en oprichter van adviesbureau Food Hub. Hij was een van de grondleggers van Slow Food Youth Network (SFYN) en is nog steeds betrokken bij de slowfoodbeweging, die opkomt voor ambachtelijke voedselproducenten, biodiversiteit en natuurinclusieve landbouw.
Beiden zijn al ruim tien jaar actief in het voedsel- en landbouwdebat, en worden regelmatig als tegenpolen gepresenteerd. Ze ondervinden de felheid van het voedseldebat aan den lijve. Zo zijn debathuizen en redacties gevraagd Boersma te weren en krijgt Lohman te horen dat zijn insteek naïef is en dat ‘biologisch toch de wereld niet kan voeden’.
Lohman en Boersma raakten almaar meer gefrustreerd over de hokjesgeest, de inertie van het debat en de gevolgen daarvan voor de toekomstige voedselproductie. Bovendien merkten ze dat ze steeds verder naar elkaar toe schuiven wat betreft standpunten. Met dit artikel duiken zij in de onderliggende oorzaken van de tweestrijd tussen ‘ecologen’ en ‘technologen’, en zoeken zij aanknopingspunten om het vastgelopen voedseldebat in beweging te krijgen.
Hoe diep de animositeit zit tussen de twee groepen bleek bij de moeizame totstandkoming van dit artikel. Vooral de naam Hidde Boersma werkte als een rode lap op een stier. Verschillende biologische of anderzijds ecologische boeren weigerden hun bedrijf beschikbaar te stellen als fotolocatie. Geïnterviewden trokken na eerste lezing de medewerking in. Onbedoeld lijkt de totstandkoming van het artikel de polarisatie verder aan te wakkeren. De auteurs hopen dat er naar aanleiding van de publicatie alsnog een constructieve discussie op gang komt.